Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!


HISTORIE PAARDEN - GANGEN ALGEMEEN

GANGEN:

STAP: Ga na het opstijgen goed in het zadel zitten, houd de rug recht maar ontspannen, en kijk vooruit. De knieen en dijen blijven dicht bij het zadel, de onderbenen liggen in lijn met de zadelriem. Laat de bal van de voet in de stijgbeugels rusten, de hielen lager dan de tenen. Houd licht contact met de mond van het paard. Druk om vooruit te gaan de onderbenen tegen de zijden van het paard, een beetje achter de zadelriem. Houd contact met de handen en pas het lichaamsgewicht aan. 'Open' vervolgens de handen, breng het paard naar het bit en rij weg. Om te stoppen, ga je diep in het zadel zitten en recht de ruggegraat. Sluit de onderbenen en houd gelijke druk met de handen. 'Sluit' de handen om het paard terug naar het bit te brengen. De uitgeoefende druk en de weerstand brengen het paard tot stilstand. Het dier moet nu rustig en stevig staan.

DRAF: Om van stap naar draf te komen, verhoog je de druk met de onderbenen. Verkort de teugels om het paard naar het bit te brengen. Zodra het dier reageert, druk je met de benen om de gang te handhaven. Vier de teugels, maar houd contact met de mond van het paard. De draf kent twee posities: zittend (doorzitten) en verend (lichtrijden). De zittende draf wordt toegepast bij de overgang van de draf naar een andere gang. Bij de verende draf houd je de rug recht en leun je niet naar voren. Klem je stevig vast met dijen en knieen. De benen blijven tegen de zijden. Beter is om in deze gang licht te rijden, dus zitten en staan in het zadel in het ritme van deze gang.

KORTE GALOP: Om van draf naar korte galop over te gaan, verhoog je de druk met beide benen achter de zadelriem. Zit door in het zadel en houd het paard goed aan het bit. Houd bij de korte galop goed contact met het zadel. Het paard moet met de voor en achterbenen gelijk lopen. Als dat niet het geval is, spreekt men van 'verkeerde' of 'overkruiste' galop. Het onjuiste gebrukk van het lichaam van de ruiter kan de korte galop gemakkelijk verstoren. Leun daarom niet te ver naar voren, anders verlies je de controle en beweegt het paard te snel en ongelijk. De korte galop is een zeer moeilijk uit te voeren gang, maar met de ervaring zullen de prestaties van paard en ruiter verbeteren.

GALOP: De galop wordt zelden door jonge ruiters gebruikt. Bij deze gang gaat de ruiter naar voren zitten, met zijn of haar gewicht zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt. De ruiter moet steeds in controle blijven.

VERZAMELDE STAP: Deze gang heeft een kortere stap dan de gewone stap. Er moet contact blijven, en het paard beweegt met geheven hoofd in rustig tempo.

UITGESTREKTE STAP: Hier zijn de stappen langer, maar het dier mag zich niet haasten of het normale pasritme verlizen. De ruiter houdt contact.

VRIJE STAP: De ruiter geeft het dier volledige vrijheid van actie. De teugels hangen slap voor vrije beweging, maar de ruiter controleert.

PRÉHISTORIE - GANGEN - MODERNE PAARDEN